Het heikele dossier van de vermogensbelasting in box 3 op sparen en beleggen lijkt ook de nieuwe staatssecretaris van Financiën Tjebbe van Oostenbruggen de nodige hoofdbrekens te gaan bezorgen. Er ligt een kritisch advies van de Raad van State over een nieuwe vermogensbelasting. En intussen lijkt het gewraakte fictieve rendement voor beleggers in 2026 tijdelijk omhoog te gaan.

Het al jaren slepende dossier over de vermogensbelasting in box 3 vraagt om een nieuwe heffingsmethode. Die wilde het kabinet in principe vanaf 2027 invoeren, maar de Raad van State is niet te spreken over de voorstellen die er nu liggen.

De Raad van State meent dat er “zwaarwegende bezwaren” kleven aan het nieuwe stelsel dat het kabinet voorstelt voor de belastingheffing op het rendement op vermogen, zo viel te lezen in een afgelopen week gepubliceerd advies.

In een reactie op de jongste ontwikkelingen heeft staatssecretaris Van Oostenbruggen van Financiën afgelopen vrijdag bevestigd dat de invoering van de nieuwe vermogensbelasting die grotendeels gebaseerd moet zijn op daadwerkelijk behaalde rendementen, op z’n vroegst in 2028 ingaat.

Tot die tijd blijft de fiscus werken met zogenoemde fictieve rendementen op sparen en beleggen, waar veel over te doen is. De Hoge Raad oordeelde in 2021 dat deze methode in strijd was met het Europees Verdrag tot bescherming van Rechten van de Mens, waarop de overheid met een nieuwe methode kwam. De fictieve rendementen bleven gehandhaafd, maar kwamen dichter bij de werkelijk rendementen te liggen.

In 2021 ging het om 0,01 procent rendement op bank- en spaartegoeden en 5,69 procent op beleggingen en andere bezittingen. “We gebruiken fictieve rendementspercentages die dichtbij de werkelijke rendementspercentages liggen”, aldus de fiscus. Op basis van de fictieve rendementen wordt vervolgens belasting geheven.

Maar de fictieve rendementen bleven in doorn in het oog van belastingbetalers en de Hoge Raad. De Raad oordeelde afgelopen juni dat de vermogensrendementsheffing nog steeds oneerlijk is en dat burgers te veel betaalde belasting moeten kunnen terugvorderen.

Vandaar dat de Belastingdienst afgelopen november een brief heeft gestuurd aan mensen die hiervoor in aanmerking komen. Heb je een brief gekregen, dan kun je alsnog het werkelijke rendement opgeven. Komt dit lager uit dan het fictieve rendement, dan heb je recht op compensatie.

Gat in de begroting dichten met hoger fictief rendement op beleggen?

Intussen zit het kabinet-Schoof wel met een fors gat in de begroting, vanwege de lagere opbrengsten van de vermogensbelasting, mede door de compensatieregelingen.

In de brief aan de Tweede Kamer van afgelopen vrijdag stelt Van Oostenbruggen dat voorlopig is gekozen voor een "technische invulling" van de overgangsperiode naar een nieuw stelsel voor de vermogensbelasting. Om begrotingstechnische redenen zou het fictieve rendement op beleggen daarbij tijdelijk worden verhoogd en gaat de drempel voor het heffingsvrije vermogen in box 3 omlaag naar 52.048 euro. Momenteel is de vrijstelling ruim 57.000 euro.

Het fictieve rendement voor beleggingen zou volgens de brief van de staatssecretaris met 1,78 procentpunt omhooggaan in 2026. Ter indicatie: op basis van het fictieve rendement in 2025, zou de fiscus dan veronderstellen dat je in 2026 gemiddeld 7,66 procent rendement maakt op beleggingen, van aandelen tot obligaties en cryptovaluta.

De vraag is of deze oplossing politiek stand houdt. Dit kan namelijk makkelijk weer tot rechtszaken leiden. Vanuit de Tweede Kamer klinkt al het nodige verzet.

Volgens BBB-Kamerlid Henk Vermeer is een verhoging van het fictieve rendement "niet uit te leggen", zo zegt hij tegen het Financieele Dagblad. En ook VVD-Kamerlid Wendy van Eijk heeft nog veel vragen. Het is dus allerminst zeker dat er voldoende politieke dekking is voor een verhoging van het fictieve rendement op beleggen.

LEES OOK: Compensatie voor te hoge belasting op sparen en beleggen in box 3? Hier moet je op letten met kleiner of juist groter vermogen